Eline Dupont

Groeningestraat 33
B-8500 Kortrijk
T +32 56 24 15 30
F +32 56 20 05 25

elinedupont@dsda.be

Het nieuwe erfrecht - deel 1

Gepost op:

HET NIEUWE ERFRECHT: BELANGRIJKE INPERKING VAN DE ERFRECHTELIJKE RESERVE

Op 1 september 2017 verscheen in het Belgisch Staatsblad een nieuwe wet rond erfrecht, die heel wat ingrijpende wijzigingen met zich zal meebrengen.

Een eerste belangrijk aspect is dat er gesleuteld wordt aan de regels van de erfrechtelijke reserve, hetgeen er altijd al voor gezorgd heeft dat sommige erfgenamen niet (volledig) onterfd kunnen worden en dat niemand onbeperkt over de totaliteit van zijn vermogen kan beschikken. Elke nalatenschap houdt namelijk een reservatair gedeelte in, dat in principe verplicht toekomt aan een aantal beschermde (“reservataire”) erfgenamen.

Weet wel dat die bescherming geen automatisme is: als een reservataire erfgenaam vaststelt dat zijn reserve niet is nageleefd, moet hij daadwerkelijk actie ondernemen en een vordering tot inkorting instellen om zijn reservatair deel te doen aanvullen. Een reservataire erfgenaam zou dus perfect afstand kunnen doen van zijn reserve. Denk bijvoorbeeld aan de kinderen die er geen probleem mee hebben dat hun overleden vader zijn vermogen volledig heeft weggeschonken aan een goed doel, aan zijn klein- of pleegkinderen, en die daarom beslissen om geen vordering in te stellen. Ook onder de nieuwe regelgeving blijft dit gelden.

I. WIJZIGINGEN AAN DE ERFRECHTELIJKE RESERVE

Vóór de wetswijziging waren er drie categorieën van reservataire erfgenamen: de kinderen van de erflater, de langstlevende echtgenote en de (groot)ouders. Ten aanzien van elk van deze categorieën vinden er nu een aantal belangrijke wijzigingen plaats.

I.1. Wijzigingen met betrekking tot de erfrechtelijke reserve van de kinderen

Tot op vandaag werd de omvang van het reservatair deel van de kinderen bepaald door het aantal kinderen dat de erflater had nagelaten. Was dat er slechts één, dan bedroeg die reserve de helft van de nalatenschap, en kon de erflater nog vrij beschikken over de andere helft. Waren dat er twee, dan bedroeg hun reserve al 2/3de en waren het er drie of meer, dan bedroeg die 3/4de. Hoe meer kinderen, hoe minder mogelijkheden de erflater dus had om zijn vermogen weg te schenken of na te laten aan anderen.

Onder de nieuwe regeling zal er altijd één vast breukdeel gelden, ongeacht het aantal kinderen dat de erflater nalaat. Kinderen kunnen nog steeds niet onterfd worden, maar iemand die onder de nieuwe regeling sterft, zal nu wel sowieso vrij mogen beschikken over de helft van zijn nalatenschap. Zijn kinderen zullen samen recht hebben op de andere helft. In vergelijking met de huidige regeling zal de individuele reserve van de kinderen dus kleiner worden, van zodra zij met twee of meer zijn.

Omdat de wetgever dit enigszins wilde compenseren, bepaalde hij wel dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot in de eerste plaats – en in de mate van het mogelijke – aangerekend zal moeten worden op het beschikbaar gedeelte van de nalatenschap, waardoor de kinderen hun reservatair deel in principe altijd in volle eigendom zullen verkrijgen, in plaats van in naakte eigendom.

I.2. Wijzigingen met betrekking tot de erfrechtelijke reserve van de langstlevende echtgenote

Vandaag geniet de langstlevende echtgenote van een tweevoudige reserve. Enerzijds heeft zij een abstracte reserve: zij heeft minstens recht op het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap. Anderzijds beschikt zij ook over een concrete reserve: zij heeft daarnaast ook minstens recht op het vruchtgebruik op de gezinswoning en op de huisraad.

Onder de nieuwe regeling wordt de concrete reserve uitgebreid en heeft deze nu ook – in de hypothese dat de gezinswoning gehuurd wordt – betrekking op het huurrecht op die woning. De abstracte reserve wordt daarentegen ingeperkt: de langstlevende heeft nog steeds recht op het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap, maar vanaf nu zal het bij een eventuele schending van haar reserve niet meer mogelijk zijn om schenkingen terug te vorderen die de overledene al vóór hun huwelijk gedaan had. Zoiets was tot op vandaag wel mogelijk.

Tot slot zal het onder de nieuwe regeling ook iets gemakkelijker zijn om de langstlevende echtgenote volledig te onterven. Dat was vandaag ook al mogelijk, zij het onder vrij uitzonderlijke omstandigheden (waaronder een feitelijke scheiding van 6 maanden).

I.3. Wijzigingen met betrekking tot de erfrechtelijke reserve van de (groot)ouders

Tot op vandaag konden ook de (groot)ouders van de erflater reservataire erfgenamen zijn, zij het dat die wel vrij beperkt was: zij hadden slechts recht op een reserve wanneer de erflater geen kinderen had nagelaten én bovendien bedroeg dat reservatair deel per (maternale of paternale) lijn slechts 1/4de van de nalatenschap. Tot slot was deze reserve niet absoluut: een erflater kon zijn (groot)ouders volledig onterven door alles na te laten aan de langstlevende echtgenote.

Onder de nieuwe regeling gaat de wetgever zelfs nog verder, door de reserve van de (groot)ouders gewoon af te schaffen. Er komt wel iets anders in de plaats: (groot)ouders van een overleden (klein)zoon of (klein)dochter zullen een onderhoudsvordering krijgen ten laste van zijn of haar nalatenschap. Het grote verschil is dat het reservatair deel altijd opgeëist kon worden, terwijl een onderhoudsvordering alleen maar mogelijk zal zijn in de mate dat de (groot)ouders behoeftig zijn. Bovendien zal hun vordering tot levensonderhoud kwantitatief beperkt worden tot de omvang van de vroegere reserve: 1/4de van de nalatenschap per (maternale of paternale) lijn.

II. INWERKINGTREDING

De nieuwe wetgeving treedt in werking op 1 september 2018, één jaar na haar publicatie in het Belgisch Staatsblad, en zal van toepassing zijn op alle nalatenschappen die vanaf deze datum openvallen.