Groeningestraat 33
B-8500 Kortrijk
T +32 (0) 56 24 15 35
F +32 (0) 56 20 05 25

geertsoetaert@dsda.be

Hoe geraakt u vlugger en goedkoper aan uw geld?

Gepost op:

1.1. Algemeen

De wet van 22 oktober 2015 “houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie” (Potpourri I wet) beoogt een hervorming van de burgerlijke rechtspleging, met als doel procedures sneller en efficiënter te laten verlopen zonder in te boeten op de kwaliteit.

Deze wet trad in werking op 2 juli 2016. De meest ingrijpende wijziging betreft het invorderen van onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen. Deze wijziging heeft tot doel de invorderingsprocedure te versnellen, te vereenvoudigen en tevens kostenbesparend te werken. Voor de inwerkingtreding van de Potpourri wet I diende de rechtbank steeds gevat te worden teneinde betaling te bekomen van de niet-betwiste, doch onbetaalde facturen tussen handelaren. Met huidige administratieve procedure beoogt de wetgever de schuldvorderingen tussen ondernemingen in te vorderen zonder tussenkomst van de rechtbank.

1.2. Toepassingsgebied

Elke niet-betwiste schuldvordering tussen ondernemingen die een geldsom tot voorwerp heeft kan, naast de klassieke invorderingsprocedure voor de rechtbank, door een gerechtsdeurwaarder zonder tussenkomst van de rechtbank worden ingevorderd. Opdat de procedure toepassing kan vinden dienen volgende voorwaarden voldaan te zijn:

  1. Onbetwiste geldsom

    De administratieve procedure heeft enkel betrekking op onbetwiste geldsommen (vb: factuur waarop geen enkele reactie noch betaling is gekomen van de schuldenaar en bijgevolg geacht wordt te zijn aanvaard).
  2. Tussen ondernemingen

    De nieuwe procedure is beperkt tot onbetwiste geldschulden tussen twee ondernemingen waarbij de schuldvordering betrekking moet hebben op de professionele activiteiten van de ondernemingen.

    Het begrip ‘ondernemingen’ omvat alle actoren die ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Zowel de schuldenaar als de schuldeiser dient hieraan te voldoen.

Schuldvorderingen van ondernemingen ten aanzien van consumenten en omgekeerd kunnen niet via deze nieuwe procedure ingevorderd worden. De nieuwe procedure kan ook niet toegepast worden wanneer publieke overheidsinstellingen optreden als schuldeiser of schuldenaar.

De schuldvordering die het voorwerp uitmaakt van een wettelijke samenloop, zoals een faillissement, een gerechtelijke reorganisatie of een collectieve schuldenregeling valt eveneens buiten het toepassingsgebied van de nieuwe administratieve procedure.

Deze procedure kan evenmin worden toegepast wanneer een niet-contractuele verbintenis aan de grondslag van de schuldvordering ligt. De niet betwiste schuldvordering moet derhalve haar oorsprong vinden in een contractuele basis.

1.3. Hoe verloopt de procedure?

De nieuwe procedure verloopt als volgt:

1. Aanmaning door de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder betekent, op vraag van de advocaat, een aanmaning aan de debiteur. Het is bijgevolg de taak van de advocaat van de schuldeiser om na te gaan of de vordering al dan niet betwist is en desgevallend opdracht te geven aan de gerechtsdeurwaarder om deze buitengerechtelijke procedure op te starten. Deze aanmaning dient, op straffe van nietigheid, de gegevens te bevatten die in de wet zijn opgesomd.

2. Reactie schuldenaar?

Na ontvangst van de betekende aanmaning beschikt de schuldenaar over een termijn van één maand om te reageren. Binnen deze maand dient de gerechtsdeurwaarder op de hoogte te zijn van de reactie van de debiteur. Deze termijn begint de dag na de betekening (vb. indien op 1 september betekend, begint de termijn te lopen op 2 september) en eindigt 1 maand later (nl. 1 oktober).

Er zijn 4 mogelijke reacties:

1. De debiteur betaalt de schuld (waarna de procedure wordt afgesloten).

2. De debiteur vraagt een afbetalingsplan aan de gerechtsdeurwaarder (die de advocaat van de schuldeiser contacteert teneinde het afbetalingsvoorstel te evalueren). Indien de schuldeiser hiermee akkoord gaat wordt de invordering opgeschort. Bij een eerste wanbetaling door de debiteur herneemt de gerechtsdeurwaarder opnieuw de procedure. Er hoeft dan geen nieuwe aanmaning meer te worden betekend.

3. De vordering wordt betwist. De debiteur antwoordt binnen de voormelde termijn van één maand, via het bijgevoegd antwoordformulier, dat hij de schuld niet zal betalen omwille van de redenen daarin aangehaald.

4. De debiteur onderneemt geen enkele actie.

De beoordeling of het protest al dan niet gegrond is, behoort niet tot de taak van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder dient enkel vast te stellen dat de vordering toch betwist is, waarna de administratieve procedure een einde neemt. De gerechtsdeurwaarder stuurt alle documenten terug naar de raadsman van de schuldeiser die moet beslissen om zijn (betwiste) schuldvordering al dan niet in te vorderen voor de rechtbank (via de ‘klassieke’ procedure).

3. Proces-verbaal van niet-betwisting

Indien de debiteur niet reageert noch betaalt binnen de termijn van één maand na de betekening van de aanmaning (zie 2.4.) zal de gerechtsdeurwaarder nog 8 dagen geduld moeten uitoefenen alvorens verdere initiatieven te nemen. Deze wachttermijn van 8 dagen is enkel ingegeven om onderhandelingen alsnog mogelijk te maken of tot een goed einde te brengen of om de termijn tussen de betaalopdracht en de creditering van de rekening op te vangen.

Binnen deze 8 dagen kan de debiteur geen geldig protest meer doen bij de gerechtsdeurwaarder.

Na verloop van deze 8 dagen stelt de gerechtsdeurwaarder een proces-verbaal van niet-betwisting op.

4. Uitvoerbaarverklaring: rol magistraat

Het proces-verbaal van niet-betwisting wordt door de gerechtsdeurwaarder opgeladen in een Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden (CROS). Het is de rechter die dit proces-verbaal van niet-betwisting elektronisch ondertekent en het document voorziet van een formulier van tenuitvoerlegging, waarna het proces-verbaal van niet-betwisting uitvoerbaar verklaard wordt en dienstig is al uitvoerbare titel.

Deze uitvoerbare titel biedt aan de gerechtsdeurwaarder de mogelijkheid om onmiddellijk tot gerechtelijke uitvoering/invordering over te gaan.

5. Verzet door de schuldenaar

De schuldenaar heeft ook nog de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitvoerbare titel (dus nadat een proces-verbaal van niet-betwisting werd betekend) via een verzoekschrift bij de bevoegde rechtbank van koophandel. Deze protestmogelijkheid is niet gebonden aan enige termijn en kan bijgevolg gedurende de volledige procedure van uitvoering van de uitvoerbare titel ingediend worden.

De administratieve procedure wordt opgeschort en de zaak wordt behandeld voor deze rechtbank (zie verder nadelen).

1.4. Voor- en nadelen van de nieuwe administratieve procedure?

1.4.1. Voordelen

1. Duurtijd van de procedure

Het voordeel van deze nieuwe procedure is dat de schuldeiser, indien de schuldenaar niet reageert, binnen de 5 weken na de betekende aanmaning een uitvoerbare titel bekomt waarna de gerechtsdeurwaarder de gedwongen uitvoering kan opstarten. Dit alles in de veronderstelling dat de gerechtsdeurwaarder meteen na ontvangst van het verzoek van de raadsman van de schuldeiser de procedure opstart.

Bij de klassieke procedure kan gemiddeld gesproken pas gestart worden met de tenuitvoerlegging een 9-tal weken na de aanmaning.

Er kan bijgevolg niet ontkend worden dat deze nieuwe administratieve procedure de duurtijd aanzienlijk inkort en er sneller tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan.

2. Kostenefficiëntie

Gezien er slechts twee gerechtsdeurwaardersexploten nodig zijn om een uitvoerbare titel te bekomen (betekening aanmaning enerzijds en proces-verbaal van niet-betwisting anderzijds) en bovendien de rechtbank slechts beperkt dient tussen te komen (waardoor er geen dagvaardingskosten en geen rolrechten verschuldigd zijn), worden de kosten van deze administratieve procedure aanzienlijk beperkt in vergelijking met de klassieke invorderingsprocedure.

Wel dient opgemerkt dat eventueel een dubbele kost voor de schuldeiser kan ontstaan indien de schuldenaar de vordering betwist en dus naderhand toch de klassieke invorderingsprocedure moet worden gevolgd (zie verder nadelen).

1.4.2. Nadelen

1. Beperkte invordering van intresten en schadevergoeding wegens laattijdige betaling – geen

rechtsplegingsvergoeding voor de schuldeiser

In de klassieke procedure voor de rechtbank kan de schuldeiser intresten wegens laattijdige betaling vorderen. De rechtbank beperkt deze intresten tot maximaal 8% per jaar (zie wet betalingsachterstand handelstransacties). Indien de toepasselijk algemene voorwaarden voorzien in een schadebeding, kan een bijkomende schadevergoeding wegens laattijdige betaling gevorderd worden. Deze wordt in de praktijk vaak beperkt tot maximaal 10%, waarop tevens wettelijke intresten gevorderd kunnen worden. Indien er geen algemene voorwaarden toepassing vinden, kan een forfaitaire schadevergoeding van € 40,00 worden toegekend (zie wet betalingsachterstand handelstransacties).

Daarnaast wordt aan de schuldeiser ook een rechtsplegingsvergoeding (forfaitaire vergoeding in de kosten en het ereloon van de advocaat) toegekend. Deze vergoeding is afhankelijk van de omvang van de vordering.

In de nieuwe administratieve procedure zijn de kosten die kunnen gevorderd worden van de schuldenaar omwille van de laattijdige betaling forfaitair beperkt tot 10% van de hoofdsom. Dit betreft zowel de intresten (klassieke procedure: max. 8% per jaar) als het schadebeding (klassieke procedure: 10%). Daarnaast kunnen de wettelijke verhogingen toegekend worden. Hiermee bedoelt de wetgever de forfaitaire schadevergoeding wegens laattijdige betaling van € 40,00, zoals bepaald in de wet betalingsachterstand handelstransacties.

Er kan geen rechtsplegingsvergoeding meer gevorderd worden, gezien de advocaat slechts beperkt tussenkomt in de administratieve procedure.

2. Mogelijkheid debiteur om protest aan te tekenen gedurende de volledige procedure – dubbele kost?

De schuldenaar zal op elk ogenblik in de stand van de administratieve procedure verzet kunnen aantekenen tegen de schuldvordering.

Indien verzet wordt aangetekend, na betekening van de aanmaning, doch voor het betekenen van het proces-verbaal van niet-betwisting, komt er een einde aan de administratieve procedure. De schuldeiser dient daarna te beslissen of zij al dan niet over gaat tot dagvaarding van de debiteur voor de rechtbank van koophandel.

Er is bijgevolg een reëel risico op een dubbele kost voor de schuldeiser, gezien de kosten van de gerechtsdeurwaarder in de administratieve procedure zal moeten voorgeschoten worden door de schuldeiser. Indien de schuldenaar daarna verzet aantekent tegen de betekende aanmaning zal de rechtbank alsnog gevat moeten worden, met gerechtskosten tot gevolg. Als nadien ook blijkt dat de schuldenaar insolvabel is, blijft de schuldeiser achter met een dubbele kost ten zijne laste.

Bovendien is er één maand verstreken waarin de schuldeiser de reactie van de schuldenaar dient af te wachten, waarna bij protest, alsnog gedagvaard dient te worden.

Verzet is echter ook mogelijk nadat het proces-verbaal van niet-betwisting werd betekend.

Het is bijgevolg niet ondenkbaar dat de schuldenaar daags voor de gerechtelijke verkoop van zijn goederen verzet zal aantekenen tegen de titel (schuldvordering). De schuldenaar kan verzet aantekenen door middel van het indienen van een verzoekschrift bij de rechtbank van koophandel.

Door dit verzet zal de gerechtsdeurwaarder genoodzaakt zijn de gedwongen tenuitvoerlegging te beëindigen en zal de rechtbank alsnog uitspraak moeten doen of het verzet van de schuldenaar al dan niet gegrond is. Ook tegen de uitvoering zelf kan de schuldenaar op elk ogenblik, door middel van dagvaarding, verzet aantekenen. Dit verzet schorst echter niet de gedwongen uitvoering.

De toekomst zal uitwijzen of de administratieve procedure tot het innen van een onbetwiste schuldvordering effectief sneller, goedkoper en efficiënter zal verlopen.

Geert Soetaert Barbara Buydens